Gisteren was het plan om de dochter in bed te steken en daarna te bloggen. Enkel: ik viel om 20u30 zelf in slaap bij de dochter, waardoor het plots zaterdagochtend was. Zot hoe de tijd opeens weg kan zijn. Bhahaha. Zaterdagochtend dus, want het lief was zo vriendelijk om met de dochter boodschappen te doen, waardoor ik dit kan typen.
Geweldig
- DE SPICE GIRLS KOMEN TERUG SAMEN.
- De mooiste verkleedkleren uitgeleend krijgen voor carnaval. Lang leve het lief zijn collega’s.
- De dochter in een prinsessenjurk met cape hijsen en zeggen dat ze een queen is. Haar de ganse dag horen antwoorden “Neen, niet prinses, QUEEN, queen is baas!” wanneer iemand zegt “Oh! Je bent een prinsesje”.
- Een gans weekend met het lief en de dochter. Liefde, liefde, zoveel liefde.
- Iedereen is zwanger! Eva en Noëmie en ik ben zo content, want in het najaar kan ik baby’s gaan snuffelen in de Brugse Poort.
Gênant
- Tijdens de half time gaan aanschuiven voor een drankje. Geënerveerd zijn omdat er altijd een lange rij bij de vrouwentoiletten staat. Snel langs de toog gaan. Opgelucht zijn dat er geen volk staat. Moeten wachten. Nog wachten. Zien dat die achter de toog gewoon stil staat terwijl er niet eens een rij is. Redelijk arrogant (sorry!) vragen of ge alstublieft moogt bestellen. Te horen krijgen dat dat kan, maar dat ge dan moet aanschuiven in de rij links. Beseffen dat ge compleet verkeerd staat en beschaamd afdruipen.
Ik ben dus echt quasi nooit arrogant. Dat zal me leren, met mijn groot bakkes. En leutig dat de anderen dat vonden. Terecht. - Bij mijn ouders in de keuken zitten met het lief. Iedereen die naar het veldrijden kijkt en er zelf niets van snappen, maar toch iets willen zeggen. Opmerken dat Iserbyt een stomme voornaam is. Aan de reacties opmerken dat Iserbyt zijn voornaam niet is. Minutenlang uitgelachen worden en dingen horen genre “Ja, amaai, schaamtelijk. Zijn broer heeft dezelfde voornaam. Hoho die ouders van tegenwoordig!”.
Weer maar eens terecht. Dju toch. Alhoewel dat echt wel een lelijke voornaam is. - Een bericht sturen met mijn gsm. Op de pc iets willen opzoeken waarvan de exacte beschrijving in de gsm staat. De gsm zoeken. Overal gaan zoeken, tot in de frigo toe. Het opgeven en terug naar de pc gaan. De gsm naast de pc zien liggen.
Dat is nu de tweede keer in twee weken dat ik zo’n stoot tegen kom. Ge zoudt denken dat een ezel zich geen twee keer aan dezelfde steen stoot, maar dan kent ge mij duidelijk niet. - Een moment hebben van opvoedkundige ingeving en niet toegeven wanneer de dochter haar ingebeelde pipi in haar potje toont. Blijven volharden dat het potje leeg is. Dat nog steeds volhouden wanneer ze zegt dat het kaka is. Rustig het potje tonen en herhaaldelijk zeggen dat het leeg is. Uiteindelijk dat potje in mijn handen krijgen met een “Oké, mama” terwijl ze met haar ogen draait en eens goed zucht.
Wacht. Wat? WAT? Ik heb het nog steeds niet verwerkt. Van waar haalt die dat? Voorzekerst van haar vader. Kan niet anders. - Binnen komen en de sneeuw van mijn schoenen stampen op de deurmat. De dochter, tot haar groot plezier, hetzelfde laten doen. Doorheen de keuken brokken aangekoekte sneeuw tegen komen en die op de mat gooien. Mezelf vervloeken dat ik haar met haar poppenbuggy in de sneeuw liet rijden. Wanneer de dochter afkomt met een brok sneeuw haar hetzelfde laten doen. Ondertussen de dochter al minstens duusd keer terecht gewezen omdat ze random dingen op de mat gooit terwijl ze schreeuwt “VIES! GOOOIEEEUUUHHHNNN!!!”
Eén keer mag ze dat doen en het is een wet, maar haar sokken en schoenen aandoen, wat da-ge-lijks gebeurt, is blijkbaar te moeilijk om te onthouden en zorgt negen van de tien keer voor drama. Routine is belangrijk, zeggen ze dan. Uhu. Natuurlijk, datte.