Het was maandag, dan dinsdag, dan woensdag en nu is het opeens donderdag. Het is voetbal en ik ben een beetje aan het sterven en heb nog zeven minuten om deze blog geconcentreerd uit te typen, want dan begint de tweede helft. Toen we deze opdracht vastzetten dacht ik meteen: “Simpel, ik deel mijn eten niet”, maar dat is wat kort door de bocht. Laat me beginnen bij het begin.
Ik ben opgegroeid in een gezin met twee zussen en één broer, wij waren dus met vier. “Delen” was één van de heilige woorden bij ons thuis, tot in het extreme toe. Alles moest gedeeld worden, van boeken, tot kleding, tot zelfs auto’s toe. Het is niet zo dat het niet van jezelf was, neen, dat was echt wel zo, maar ik moest ook geen boel maken als mijn zus mijn trui aan had. Niet dat ze er zelf niet genoeg had, neen, dan paste die van mij gewoon beter op dat moment. Ontelbare keren heb ik geprobeerd om daar ruzie over te maken, telkens tevergeefs. Groot was mijn verbazing dan ook acht jaar geleden wanneer ik uit het ouderlijk huis trok. Al snel besefte ik dat, wanneer ik iets ergens legde, het er bleef liggen. Niemand kwam daar aan, nope, dat bleef gewoon liggen. Enter Aladdin.
Vanaf dat moment ben ik het delen afgeleerd. Het is te zeggen: bij mij thuis mogen ze nog steeds mijn auto nemen (of om het even wat, behalve Emma) zonder het te vragen, echt waar, dat doet mij niets, maar anderen? Die moeten van mijn gerief blijven. Wanneer ik iets koop is het VAN MIJ. Of dat nu over een paar schoenen gaat, of een doos chocolade: mine mine mine. Het lief draagt nooit mijn schoenen, want we hebben verschillende schoenmaten, maar hij lust natuurlijk wel chocolade. Mijn blik doet iets buiten mijn wil om wanneer ik eten moet delen. Ik kan het niet helpen. Mijn mond zegt “Ja, pak maar een Fererro Rocherke” en mijn ogen zeggen “het is dat ik uw kind baarde of ik vermoorde u met een tandenstoker, vent”. Je hebt er geen idee van hoeveel keer ik al probeerde om dat te veranderen, dat lukt niet. Dat komt van zo diep in mijn hart dat het sterker is dan mezelf. En ja, ik weet dat er 16 zo’n Rochers in een doos zitten.
Nu naar het ouderschap. Ik ben een slimme. Onlangs maakte ik de dochter wijs dat Fererro Rochers en Kinder Bueno’s tabletten om te kuisen zijn. Hahaha. En weg was ze, met haar pamperkontje naar haar vader “Is om te kuisen. In kast zetten, papa”. Dat is verantwoord, want wij houden snoepgoed weg van haar. Het is daarbuiten dat het schoentje wringt. Wanneer ik iets anders eet en ze vraagt een stuk. Mijn hart en ziel denkt “natuurlijk lieveke, hier, pakt gij maar een stukske pannenkoek”, maar ik vind dat jammer. Ik kan daar niets aan doen en het lief zegt dat hij dat ziet aan mij. Dus ik geef het, en graag, echt, maar blijkbaar toch weer niet. Voorlopig deel ik dus mijn chocolade niet, met niemand. Ik hou mijn hart vast voor de dag dat de dochter een stuk Kinder Bueno vraagt. Ik peins dat ik ze zal moeten omkopen met een Bifi worst, of een stuk hesp. Dat werkt bij haar vader, zonder dat hij het door heeft. Iets van een appel en een boom. Mijn appel. Hun boom.
Deze post maakt deel uit van #ouderzonden, een initiatief van mezelf en Annelore. Met meer dan vijftig Nederlandstalige bloggers schrijven we gedurende zeven weken elke donderdag over het ouderschap. Je kan er meer over lezen op deze pagina.
Dit is hilarisch en tegelijk ook een tikje herkenbaar als ik even heel eerlijk moet zijn tegen mezelf.
(en dan hoor ik in mijn eigen hoofd altijd “Joey doesn’t share food” van friends).
Ik ga een secret stash op het werk aanleggen. Dan kan ik thuis makkelijker delen 🙂 Maar ik heb makkelijk praten … Felix drinkt voorlopig enkel nog maar melk dus dat delen is zeker een jaar nog niet aan de orde.
Ik was/ben enig kind, maar ik kan daar wel inkomen dat er een ‘soort van andere wereld’ openging in uw geval ja.. En als ik iets specifieks koop voor mezelf en Kim eet ervan (of nog erger: het LAATSTE exemplaar ervan), dan schieten mijn ogen ook. Hard.
Als er Ferrero Rochers in dit huis zijn, bescherm ik die met mijn lieve leven. Echt, ik gebruik die vent van mij als levend schild. Alle 16 in da dozeke? Voor mij. Punt.
Niks dan begrip hier 😀
Eten delen vind ik niet zo erg, zelfs niet als het om snoepgoed gaat. En eigenlijk is er best wel gigantisch veel dat ik automatisch deel met Tuur. Misschien omdat ik thuis inderdaad ook geleerd heb van heel veel dingen te delen, want tja daar liepen nog twee broers rond.
grappig