Nathalie en ik bellen veel. Vroeger belden we dagelijks minstens een half uur terwijl ze op weg was naar huis. De afstand van Brugge tot Bachten-de-Kupe werd al tetterend overbrugd. Nu doen we dat minder, want we hebben allebei ander werk met meer regelmaat. Die dag, vier jaar geleden, belden we ook. Ik zat alleen thuis, in de keuken, want het gezin was op vakantie. Op verlof gaan ging niet voor mij, zo vlak voor de solden. Mijn soldenvoorbereiding was vlot gegaan en enorm rap, want ik had maar twee kleine winkels. Zij had een grote winkel en was net klaar. Spectaculair zeg, alles afgewerkt en het was nog maar 15u00. We waren aan het stoefen over onszelf en ons werk, dat we dat toch vlot deden tegenwoordig en weet ge nog, vroeger, hoe we sukkelden? Jaja, wij waren de beste in ons vak en wisten het.
“Shit, het kot staat hier in de fik!!!” – “WAT?” – “Ik moet u NU laten, het kot staat hier in de fik”. Terwijl ik dat zei liep ik gebukt, had ik al mijn handtas en autosleutels vast en zocht ik de snelste route uit het huis. Het ganse plafond over het hele huis stond in brand. De voordeur was geblokkeerd want de gordijnen vooraan stonden in brand, de vlammen zakten, dus keerde ik mijn kar. Er kwam een enorme hitte uit de woonkamer en Ik moest naar achter. De achterdeur heb ik opengestampt. Letterlijk. In de tuin gooide ik mijn laptop op de grond en belde ik de brandweer. Ik vertelde de mevrouw aan de andere kant dat er een huisbrand was, enorm groot en dat ze veel volk moest sturen. Ik voegde eraan toe dat er niemand meer in het huis was. Ohja, een gasaansluiting, dat ligt in huis, net als zeker honderd aanstekers boven de dampkap, dat kon gevaarlijk zijn. Ze vroeg me of er mensen in huis waren. Er werd nog eens herhaald wat ik al zei en ik voegde eraan toe dat ik niet in paniek was, rustig, maar dat ze veel volk moest sturen.
Via de tuin van de buurvrouw raakte ik aan de oprit. Uw auto is niet verzekerd wanneer er schade geleden wordt door de brandweer of hun acties. Ik wist dat, ik weet niet hoe dat komt, maar ik wist dat, dus verzette ik mijn auto een honderd meter verder. Erna ging ik naar de overkant van de straat en belde ik ons mama: “Ge moet komen, nu, het huis staat in brand, tegen ge hier zijt is ‘t afgebrand, laat de kindjes daar.”. Ons mama reageerde direct, ik verzekerde haar dat ik ongedeerd was en herhaalde nog eens dat ze de kinderen daar moest laten, dat het te erg was. (‘de kindjes’, dat zijn mijn zussen, toen tieners). De laatste telefoon was naar mijn ex. Mijn batterij was plat. De buren waren niet thuis, ik heb aangeklopt bij hen om te zeggen dat ze weg moesten, uit schrik dat het ging ontploffen. Bellen en kloppen. Geen antwoord. Ik was alleen en ging me zetten op het muurke.
Daar zit ge dan hé. Alleen, op het muurke van de overbuur, te kijken naar hoe uw huis afbrandt. Ge hebt geen idee van tijd of andere dingen. Mensen passeren en stoppen. Ge verzekert hen dat er niemand meer binnen is en dat de brandweer op weg is. Ze bellen toch nog ne keer, om te zeggen dat het echt erg is. Meer en meer volk komt en gij zit daar. Te kijken en te denken: “Amaai, dat gaat rap jong!”. Ge hoort de ramen springen en ziet de vlammen erdoor komen. ‘t Is gelijk in een film. Dan hoort ge de brandweer. Eindelijk, maat. Twee sigaretten voor ze er waren. Of waren het drie? Twee aan het muurke. Twee.
Ze hebben geluisterd, de pompiers, en veel volk gestuurd. Nen camion of twee en een camionette. De politie is er ook bij. Ah, die ken ik, dat is er één van ons dorp. Ik stap richting degene die de brandweermannen commandeert en hij houdt mij tegen. “Ge moogt niet binnen lopen”, en ik vraag of hij misschien zot geworden is? Waarom zou ik daar binnen gaan? Het brandt. Hij kijkt naar mij en stelt vragen, ik antwoord gericht en vertel hem nog eens over die aanstekers in de keuken omdat ik denk dat dat kan ontploffen. Hij bedankt me en ik ga terug naar mijn muurke. Links en rechts van mij is de straat afgesloten. Mensen staan in vele rijen te kijken. Ik ben alleen op mijn muurke.
Er komt een brandweerman naar mij en die vraagt me om achter het lint te gaan, om de mensen het goede voorbeeld te geven. Ik ga naar de mensen en zeg dat ze ook voorbij het lint mogen wachten wanneer hun huis in brand staat. Rustig en kalm, maar vastberaden. Ik ga terug naar mijn muurke en zie hoe de brandweermannen naar buiten komen. Huh? Waarom blussen die nu niet? “Te warm”. Te warm? Yep, veel te warm zo bleek. De civiele bescherming is al opgeroepen en zijn op weg. Daar is het muurke weer, met een buurman erbij. Of ik een deken nodig heb? Het is toch zo koud. Ik sla zijn aanbod af en zeg: “Het huis, mijn ouders hadden het deze maand afbetaald, het was afbetaald en nu is het weg”. Hij zegt dat er een tas soep klaar staat bij hen thuis, op nummer 27, gans de namiddag, avond en nacht. Ik moet maar kloppen. Ik bedank en ga terug zitten. Dag muurke.
De politieman komt naar mij en zegt dat hij mijn papa aan de lijn heeft gehad. Mijn ouders zijn onderweg maar staan in de file, het is ondertussen spitsuur. Hij verzekert me dat de kindjes daar zijn gebleven en gaat akkoord: ze moeten dat niet zien. Of alles wel gaat met mij? Ja, cava. De civiele bescherming komt eraan en er wordt me verteld dat ze gaten in het dak gaan slaan en waarom. Ik knik en begrijp wat ze zeggen, denk ik. “Romina!!”, er staat familie achter het lint en ik ga ze halen. De neef van ons papa, kind aan huis bij ons en jeugdvrienden van mijn ouders. Niet meer alleen. Hen ken ik. Ze pakken me vast en vinden geen woorden. Dat is niet nodig, want nu zijn we met meer. Ik vertel wat er gebeurde en wat er gaande is. Ze knikken en kijken verdwaasd. Zie ons zitten, op ons muurke.
Er komt weer iemand van het korps naar ons. Hij richt zich tot mij en vertelt dat ze dingen uit het raam gaan gooien. Dingen die brandhaarden zijn. Zetels, matrassen … Dat soort dingen. Ik knik en zie even later vanalles door het raam vliegen. Zus haar bureaustoel, broer zijn matras, en kleine dingen. Zo raar zeg, die dingen. Sommige branden zelfs nog. Dan valt het mij te binnen: mijn boeken. Oh god. Mijn boeken. De tranen slik ik weg en er is afleiding wanneer er om een verklaring gevraagd wordt door de agent. We gaan dat in de combi doen, een beetje weg van ‘t volk. Hij stelt vragen en ik antwoord. Ik vertel hem alles, het brandend plafond, de warmte, dat het huis net afbetaald is en dat mijn boeken weg zijn, allemaal. Hij knikt en zegt me dat het goed komt, dat mijn ouders onderweg zijn. Hij laat me mijn verklaring herlezen en het klopt. Geen brandstichting zei de brandweer hem. Ik knik, want ik wist dat al eerder dan hen. Het is dertig december en vroeg donker. Het is donker geworden aan het muurke.
Meer en meer mensen staan achter het lint. Wie is dat en van waar komen die eigenlijk allemaal? Die staan daar echt al lang en met veel. Mijn volk rond me schermt me af van hen. Niemand raakt bij me. Ze moeten me gerust laten. Ik ben blij dat ze voor me zorgen, ik heb geen goesting in praten. Er komt een filmploeg en mensen met een fototoestel. Geen gsm, maar deftige apparatuur. Ze geraken niet bij mij en ik ben opgelucht. Ik hoor oproer links en kijk. Die auto herken ik uit de duizend. Het zijn mijn ouders. Mama en papa stappen uit. Oef, geen kindjes. Ik loop er naartoe, ze gaan onder het lint en ze pakken mij dicht vast. “Sorry”, prevel ik tegen hen en mama zegt dat het niet erg is. “Het is maar een huis kiendje, we waren u bijna kwijt.”. En bleiten, eindelijk kan ik bleiten. Mijn ouders wenen ook. Mensen hadden hen gebeld om te zeggen ‘dat het wel allemaal meeviel’. De realiteit was harder. Niets blijft er over van wat we hadden. Kom maar hier, ge kunt het schoon zien van hier, aan het muurke.
Mijn ouders praten met mij en wijken geen minuut van mijn zijde. Altijd staan ze bij me, of toch zeker één van de twee. Papa gaat even praten met de politieman, de burgemeester en de brandweermannen. De mensen van achter het lint vertrekken terwijl vrienden en familie blijven toestromen. Er arriveren ook meneren in veiligheidsjassen. Van waar komen die? Het is ondertussen al voorbij middernacht. Uit hun camionette halen ze perfect gesneden houten platen tevoorschijn en ze hangen die overal waar de ramen zaten. Mama, papa en ik krijgen een zaklamp. We gaan het huis binnen en ruiken brand. Nu nog kan ik dat ruiken. We zien amper iets, want het is te donker. “Het is genoeg geweest”, zegt ons mama en we vertrekken. Zij gaan samen terug naar het vakantiepark en ik ga slapen bij hun beste maten. Achteraan in de auto speelt Radio 2 zacht: “Oh what can it mean to a daydream believer and a homecoming queen”. Ik kijk achterom en zucht. Dag huis. Dag muurke.
Verdikke Romina, hoe je dat beleefd hebt. Hoe je dat nu opschrijft.
Ik zit hier weer te bleiten, met een blog van jou. Jongens toch.
Millejeezekes zeg, kiekenvel!
Wat een verhaal … om even bij stil te staan.
Ik krijg er kippenvel van. En tranen in de ogen.
Verschrikkelijk,doet een mens toch wel even nadenken…
Wat zijt gij een ferm wijf, jong. Echt.
Pakkend geschreven! En amai…
Hier ook tranen in de ogen. Slik zeg. Wat een nachtmerrie. En wat moedig van jou.
Waar lag de brand dan wel aan? elektriciteit?
(toch effe controleren of onze rookdetector nog werkt…)
Oververhitting van de sierbuis die aan de houtkachel hing. De boven heeft eerst gebrand, maar omdat de wind perfect zat en wij brandwerende isolatie hebben had ik dat niet door. Daarmee dat het plafond beneden in één keer een vlammenzee werd. De boven stond al langer in brand zonder dat ik het doorhad. Ik wist niet eens dat zoiets kon. Hoe kunt ge nu beneden zitten terwijl de boven aan het branden is? Samenloop van omstandigheden zoals wind, temperatuur, vochtigheidsgraad, isolatie, ligging van kamers, etc… Pech & toeval, zegt.
Bij ons in huis: 4 rookmelders, 2 gasmelders en 2 CO-melders. Klein beetje getraumatiseerd, peisk.
amai maat, zo sterk geschreven.
Pfieuw… zo’n verschrikkelijke gebeurtenis, maar echt, zo schoon geschreven…
Wow, hier word ik even stil van… Denk dat er weinig mensen zo rustig onder zouden blijven!
Hallokes …. Hier weet ik toch efkes niets op te zeggen! Straf verhaal van een bijzondere powerwoman!
Liefs Mareke
Ja hallokes … Hier weet ik toch efkes niets op te zeggen! Wat ben je een bijzondere powerwoman!
Liefs Marieke
Amaai, ik ben gechoqueerd! 😯 Meiske toch… 🙁 Dikke knuffel!
I remember when this happened, I did not know for a few months…brought tears, but also look at how strong you and your loving family are!
Wow, heftig! Straf dat je er zo rustig onder blijft op het moment zelf.
Ook al is het gelukkig enkel materiële schade, al die herinneringen die in vlammen opgegaan zijn… Een mens kan alleen maar hopen dat het hem nooit overkomt!
Slik. Straf hoe je toen nog zo helder kon redeneren en hoe je je dat nu nog allemaal haarscherp herinnert. Een vreselijke dag, maar enorm knap beschreven.
Het gekke is dat ik mij de dag zelf herinner en de week erna ook. De zes maanden daarna zijn een blur, complete vaagheid, buiten hier en daar een uitzondering.
Been there, done that ! Ik had in het trauma dat heet een echtgenoot overleven ook zo een kalmte in het moment zelf, tot aan de begrafenis zo wat, daarna is er schemering …
Dat kan tellen als gebeurtenis die je leven veranderde !
Ok, ik schrijf nu op mijn to-do-list dat ik rookmelders koop. Nu.
Ja Romina, hoe ge dat hier neerschrijft. Spontaan tranen in mijn ogen en ik ben gene blijter. Ik hoop het zelf nooit mee te maken of iemand in mijn naaste omgeving. Ik weet één ding, en ben daar nog zekerder van na dit te lezen, rookmelders zijn de eerste zaken die ik aanschaf voor het nieuwe huis.
Brrr, de koude rillingen lopen over mijn rug. Verschrikkelijk dat je dit hebt moeten meemaken. En ongelooflijk knap geschreven.
Miljaar zeg. Om stillekes van te worden. Ik ben heel blij dat er geen gewonden zijn gevallen, maar toch, zo heel uw hebben en en houden verliezen in een brand… pfoeh.
Dat is om stil van te worden… Om weer te beseffen wat er écht toe doet in het leven… En om de batterijen in de rookmelder te vervangen…
Wat heb je dit mooi geschreven.
En van een ander postje herinner ik me dat je ondertussen de boekencollectie opnieuw bent beginnen aanleggen?
Verdorie seg… Ben even helemaal uit mijn doen en zit te lezen op mijn werk, niet meteen de beste plek voor zo’n verhaal, toch een paar keer serieus moeten slikken… Kan me dat totaal niet inbeelden, hoe dat moet zijn als zoiets je overkomt…