Dinsdag, tijd voor wat zelfrelativerende humor dus. Wat ben ik blij dat ik mezelf af en toe eens goed kan uitlachen. Dat helpt bij stress en bespaart me heel wat rode kaken. Deze week mochten het lief en ik voor het eerst van babysit spelen, ging ik naar Antwerpen en zag ik eindelijk al mijn maten terug. Ze kwamen van overal en wat had ik ze al allemaal gemist. Ondertussen blijven we hier kuisen, verhuizen (dozen verslepen van kamer A naar kamer B) en vanalles regelen. Zoveel dat er moet ‘geregeld’ worden, het enige wat ge nog doet is openingsuren bekijken en agenda’s vergelijken. Zuchten en zien wie waar kan foefelen met het werkschema.
Geweldig
- Mijn pannenkoekenfeest was een succes. Er was enorm veel volk en iedereen was welgezind. Uw blogster werd bedolven onder de aandacht en de cadeaus en heeft genoten van elke seconde.
- De keukenkasten zijn geurvrij. Er kwam een schuurmachine aan te pas en nog een liter of tien terpentijn, maar ze zijn geurvrij. Feest! FEEST!
- Telenet abonnees, zap uw digicorder naar 989! Kerstmuziek. De ganse dag door en non stop. Wat heeft een mens meer nodig in het leven? Zegt nu zelf. Ho.Ho.Ho.
- Wij bezitten een buitenthermometer. Hoe volwassen is dat niet, jong? Op elk moment van de dag kunnen wij weten hoeveel graden het buiten is. Ja, ik weet het, gij kunt dat ook op uw smartphone, maar dat is toch niet hetzelfde.
- Vrijdag ga ik naar het Boekenfestijn in Gent. Hiphoi!
Gênant
- Babysitten op de neefjes en fier zijn dat we die verantwoordelijkheid krijgen. Het lief en ik die een masterplan hebben om ze bezig te houden. Niets overlaten aan het toeval. Om 12u00 horen: “En wat gaan wij eten?”, elkaar aankijken en ik die zeg: “Haja, die moeten eten ook.”. Kijk, we waren misschien een beetje vergeten dat kinderen eten nodig hebben, dat is waar. Het voordeel is dat de kinderen al kunnen spreken dus hebben we dat rap opgelost. Kinderen eten en wij blij. Hun ouders waren ook wel blij, eigenlijk.
- Opgroeien in een oud huis en het gewoon zijn van overal lawaai te horen. Uzelf stoer vinden daardoor. Op nacht één uw lief wakker maken: “Ik hoor precies iets?”, “Huh? wat schat?”, “Ah, juist, de droogkast. Slaap maar verder”. Op nacht twee: “Schaa-aat. Luister. Ik hoor iets”, “Hmmm, das de stoof”, “Ahja, juist, de stoof. Slaap maar verder.” Nacht drie en niet in bed, maar wel ‘s avonds: “Schat, luister wat een lawaai!”, “Een auto-alarm”, “Ah, ok.”. Ge zou ook bang zijn, een droogkast klinkt als een wasbeer, vind ik. Laat ons zeggen dat ik mezelf nu veel minder als stoer beschouw. Bonuspunten voor het lief die telkens kalm mijn zorgen wegnam door rationeel te zijn.
- Mijn nagels. Er was een periode in mijn leven (de vorige 29 jaar) dat ik schone stevige nagels had. Soms voorzag ik die van een lakske en mijn grootste klaagzang bestond uit het feit dat ik die elke twee weken moest bijvijlen. Wat een werk, zeg! Nu heb ik afgescheurde nagels, wondjes op mijn vingers en -hou u vast- eelt. Gadverdamme. Ik wist niet eens dat ik mijn nagels zo belangrijk vond. Mijn vingers lijken ook zo kort. Het is wat het is en er is niet aan te doen maar gun me nu maar dit moment. *klaagklaagklaag*
- Mijn beste vriendin was op mijn pannenkoekenfeest. Ze had haar echtgenoot en twee kinderen bij. De jongste is zes maand. Zes maand. ZES. Ik heb haar daar zijn cadeau voor de geboorte gegeven. Wij bellen veel en weten zowat alles van elkaar. Met haar telefoneren is therapie van de beste soort. We zien elkaar niet vaak. Zij kocht een kind en ik een huis en voor ge ‘t weet is het bijna kerst. Ge zou denken dat ze kwaad is? Neet zu, wij verstaan elkaar en hebben eens goed gelachen.
- Naar Antwerpen gaan en u parkeren onder de UGC. Te voet naar uw afspraak gaan en op de terugweg de UGC niet meer vinden. De weg vragen aan een andere voetganger en uiteindelijk de weg perfect uitgelegd krijgen door Duitse toeristen. Een toerist die beter de weg kent dan ik. Wat kan ik zeggen? Wanneer het op oriëntatie aankomt heb ik gewoon geen ego meer. Zolang ik niet in ‘t buitenland arriveer is het een geslaagde missie. Ge moet de lat niet altijd hoog leggen.
Die categorie “genant” is hier echt wel te vaak herkenbaar! 🙂
Aangezien een appartement niet zoveel geluiden geeft, heb ik het daar niet echt voor, maar ik kan mijzelf dan weer zeer goed onnodig schrik aanjagen als ik vb. in het donker buiten loop: verlaten wegje + donker + lage nevel + verdwaalde vuilzak = halve hartaanval, want waarom staat er daar iemand met een lange zwarte jas doodstil langs de weg?
Of die keer dat ik er absoluut van overtuigd was dat onze tent zou gaan vliegen, omdat het zo hard waaide (en er dus keiveel lawaai was van de wind). As if, met twee mensen (samen dus ongeveer 140kg) en twee beladen rugzakken. En dan niet durven ons touw te halen om de tent mee te verstevigen, want ja, dan moet ik wel in het donker buiten en daar zitten misschien beren. En vooral: als ik uit die tent stap, ge zult zien dat ze dan wegvliegt met mijn lief erin!
Dat lief dat dan ‘s morgens compleet uitgerust wakker wordt en mij dan een beetje uitlacht met mijn “ja maar, die tent ging wel écht wegwaaien hoor” 😉